Informatie over het woord destroy (Engels → Esperanto: detrui)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/dɪˈstɹɔɪ̯/
Afbrekingde·stroy
Shaw‐alfabet𐑛𐑦𐑕𐑑𐑮𐑶
Deseret‐alfabet𐐼𐐮𐑅𐐻𐑉𐐱𐐮

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) destroy(I) destroyed
(thou) destroyest(thou) destroyedst
(he) destroys, destroyeth(he) destroyed
(we) destroy(we) destroyed
(you) destroy(you) destroyed
(they) destroy(they) destroyed
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) destroy (I) destroyed
(thou) destroy(thou) destroyed
(he) destroy(he) destroyed
(we) destroy(we) destroyed
(you) destroy(you) destroyed
(they) destroy(they) destroyed
Gebiedende wijs
destroy
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
destroyingdestroyed

Voorbeelden van gebruik

It has always been easier to destroy than to create.
Any attack on Kyiv would be immensely complicated and the city would be almost impossible to capture without destroying it.
So he stood watching, considering how to destroy Thrang with no harm to the woman.
They might well end up destroying some of the jobs in the state that have been created, or cancelling those that have been promised.

Vertalingen

Afrikaansverwoes; vernietig
Catalaansdestruir
Deensødelægge
Duitsvernichten; zerstören; zunichte machen
Engels (Oudengels)abreotan; fordon; toweorpan
Esperantodetrui
Faeröersbeina fyri; leggja í oyði; spilla
Fransabîmer; démolir; détruire; ravager
Hongaarsrombol; ront
Italiaansdistruggere
Latijnannihilare; annullare
Nederlandsvernielen; vernietigen; verwoesten; mollen
Papiamentsdestrosá; destruí
Poolsniszczyć
Portugeesdefazer; demolir; destruir; subverter
Roemeensdistruge; strica
Saterfriesfernäile; fernichtje; uumriete
Spaansdestruir
Swahili‐haribu
Turksbozmak
Westerlauwers Friesferneatigje; ferniele
Zweedsförinta; förstöra