Informatie over het woord vernielen (Nederlands → Esperanto: detrui)

Synoniemen: vernietigen, verwoesten, mollen

Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ik) verniel(ik) vernielde
(jij) vernielt(jij) vernielde
(hij) vernielt(hij) vernielde
(wij) vernielen(wij) vernielden
(jullie) vernielen(jullie) vernielden
(gij) vernielt(gij) vernieldet
(zij) vernielen(zij) vernielden
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat ik) verniele(dat ik) vernielde
(dat jij) verniele(dat jij) vernielde
(dat hij) verniele(dat hij) vernielde
(dat wij) vernielen(dat wij) vernielden
(dat jullie) vernielen(dat jullie) vernielden
(dat gij) vernielet(dat gij) vernieldet
(dat zij) vernielen(dat zij) vernielden
Gebiedende wijs
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
vernielvernielt
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
vernielend, vernielende(hebben) vernield

Vertalingen

Afrikaansverwoes; vernietig
Catalaansdestruir
Deensødelægge
Duitsumreißen; vernichten; zerstören; einreißen; abreißen; niederreißen; zunichte machen; zugründe richten
Engelsdestroy
Engels (Oudengels)abreotan; adilegian; adilgian; fordon; toweorpan
Esperantodetrui
Faeröersbeina fyri; leggja í oyði; spilla
Fransabîmer; démolir; détruire; ravager
Hongaarsrombol; ront
Italiaansdistruggere
Latijnannihilare; annullare
Papiamentsdestrosá; destruí
Poolsniszczyć
Portugeesdefazer; demolir; destruir; subverter
Roemeensdistruge; strica
Saterfriesfernäile; fernichtje; uumriete
Spaansdestruir
Swahili‐haribu
Turksbozmak
Westerlauwers Friesferneatigje; ferniele
Zweedsförinta; förstöra