Informatie over het woord mean (Engels → Esperanto: celi)

Synoniemen: aim, target, aim at, aim for, be after

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/miːn/
Afbrekingmean
Shaw‐alfabet𐑥𐑰𐑯

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) mean(I) meant
(thou) meanest(thou) meantst, meantest
(he) means, meaneth(he) meant
(we) mean(we) meant
(you) mean(you) meant
(they) mean(they) meant
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) mean (I) meant
(thou) mean(thou) meant
(he) mean(he) meant
(we) mean(we) meant
(you) mean(you) meant
(they) mean(they) meant
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
meaningmeant

Vertalingen

Afrikaansteiken; mik vir
Catalaansapuntar; aspirar a
Deenssigte
Duitsabsehen; bezwecken; trachten nach; zielen; anvisieren; visieren; aufs Korn nehmen; abzielen auf; hinzielen auf; hinauswollen auf; es abgesehen haben auf; streben nach
Esperantoceli
Fransavoir pour but; viser
Luxemburgsmengen
Nederduitsmeynen; bedolen
Nederlandsbedoelen; menen
Papiamentsintenshoná
Portugeesapontar; mirar; tender; ter em vista; ter por fim; visar a
Saterfriesousjo; trachtje ätter
Spaansquerer decir