Informatie over het woord rush (Engels → Esperanto: impeti)

Synoniemen: dash, hurtle, surge, leap, spring, shoot forward, spank, zip

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ɹɐʃ/
Afbrekingrush

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) rush(I) rushed
(thou) rushest(thou) rushedst
(he) rushes, rusheth(he) rushed
(we) rush(we) rushed
(you) rush(you) rushed
(they) rush(they) rushed
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) rush (I) rushed
(thou) rush(thou) rushed
(he) rush(he) rushed
(we) rush(we) rushed
(you) rush(you) rushed
(they) rush(they) rushed
Gebiedende wijs
rush
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
rushingrushed

Vertalingen

Catalaansabalançar‐se
Duitsungestüm vorstützen; leidenschaftlich verlangen; sich werfen
Esperantoimpeti
Franss’élancer
Nederlandsvoorwaarts stormen; zich werpen op
Portugeesarremeter
Spaansabalanzarse