Informatie over het woord strike (Engels → Esperanto: frapi)

Synoniemen: hit, smack, stub, poke

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/stɹaɪ̯k/
Afbrekingstrike
Shaw‐alfabet𐑕𐑑𐑮𐑲𐑒
Deseret‐alfabet𐑅𐐻𐑉𐐴𐐿

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) strike(I) struck
(thou) strikest(thou) struckst, struckest
(he) strikes, striketh(he) struck
(we) strike(we) struck
(you) strike(you) struck
(they) strike(they) struck
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) strike (I) struck
(thou) strike(thou) struck
(he) strike(he) struck
(we) strike(we) struck
(you) strike(you) struck
(they) strike(they) struck
Gebiedende wijs
strike
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
strikingstruck

Vertalingen

Afrikaansklop
Catalaanscolpir; percudir; picar; repicar; sorprendre; trucar; tustar; xocar
Deensbanke
Duitsschlagen; auffallen
Esperantofrapi
Faeröersbanka
Finsiskeä
Fransfrapper; heurter
Italiaanscolpire
Nederlandskloppen; klappen
Poolspukać; uderzać
Portugeesbater; golpear; percutir
Saterfriesklopje; rammelje; slo
Spaansgolpear; percutir
Zweedsknacka