Informatie over het woord force (Engels → Esperanto: trudi)

Synoniemen: coerce, thrust, assert, impose

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/fɔːs/
Afbrekingforce
Shaw‐alfabet𐑓𐑹𐑕

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) force(I) forced
(thou) forcest(thou) forcedst
(he) forces, forceth(he) forced
(we) force(we) forced
(you) force(you) forced
(they) force(they) forced
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) force (I) forced
(thou) force(thou) forced
(he) force(he) forced
(we) force(we) forced
(you) force(you) forced
(they) force(they) forced
Gebiedende wijs
force
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
forcingforced

Voorbeelden van gebruik

Sometimes it can be necessary to force the termination of a process.

Vertalingen

Catalaansimposar
Duitsaufdrängen; aufnötigen; dringen; aufdringen
Esperantotrudi
Faeröersnoyða
Finstyrkyttää
Franscontraindre; imposer; obliger
Nederlandsopdringen
Portugeesditar; forçar; impor; obrigar
Roemeensforța; impune
Saterfriesaptringe; tringe
Spaansobligar