Informatie over het woord ski (Engels → Esperanto: skii)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/skiː/
Afbrekingski
Shaw‐alfabet𐑕𐑒𐑰

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) ski(I) skied
(thou) skiest(thou) skiedst
(he) skis, skieth(he) skied
(we) ski(we) skied
(you) ski(you) skied
(they) ski(they) skied
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(I) ski (I) skied
(thou) ski(thou) skied
(he) ski(he) skied
(we) ski(we) skied
(you) ski(you) skied
(they) ski(they) skied
Gebiedende wijs
ski
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
skiingskied

Voorbeelden van gebruik

A 21‐year‐old man was killed in France after high winds caused a tree to fall on him while he was skiing Wednesday in the Morillon area in the southeast of the country, Savoie police told CNN.

Vertalingen

Catalaansesquiar
Esperantoskii; skikuri
Hongaarssíel
Nederlandsskiën
Poolsjeździć na nartach
Portugeesesquiar
Spaansesquiar