Informatie over het woord abdecken (Duits → Esperanto: malkovri)

Synoniemen: entdecken, enthüllen, freilegen, ausfindig machen, aufdecken, aufklären

Uitspraak/ˈapdɛkən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abdecke (ich) abdeckte
(du) abdeckst (du) abdecktest
(er) abdeckt (er) abdeckte
(wir) abdecken (wir) abdeckten
(ihr) abdeckt (ihr) abdecktet
(sie) abdecken (sie) abdeckten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abdecke (ich) abdeckte
(du) abdeckest (du) abdecktest
(er) abdecke (er) abdeckte
(wir) abdecken (wir) abdeckten
(ihr) abdecket (ihr) abdecktet
(sie) abdecken (sie) abdeckten
Gebiedende wijs
(du) decke ab
(ihr) abdeckt
abdecken Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abdeckend(haben) abgedeckt

Vertalingen

Afrikaansontdek
Deensafsløre; opdage
Engelsuncover
Esperantomalkovri
Fransdécouvrir; dépouiller
Italiaansscoprire
Latijnreperire
Luxemburgsentdecken
Nederduitsuntdekken
Nederlandsontdekken
Papiamentsdeskubrí
Portugeesdescobrir; desvendar; revelar
Roemeensdescoperi
Saterfriesäntdäkke; änthülje; oudäkke
Spaansdescubrir
Tsjechischodhalit; odhalovat; odkrýt; objevit
Westerlauwers Friesûntdekke
Zweedsupptäcka