Informatie over het woord abbauen (Duits → Esperanto: malfiksi)

Synoniemen: abmachen, losmachen, abnehmen

Uitspraak/ˈapbaʊən/
Woordsoortwerkwoord

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abbaue (ich) abbaute
(du) abbaust (du) abbautest
(er) abbaut (er) abbaute
(wir) abbauen (wir) abbauten
(ihr) abbaut (ihr) abbautet
(sie) abbauen (sie) abbauten
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(ich) abbaue (ich) abbaute
(du) abbauest (du) abbautest
(er) abbaue (er) abbaute
(wir) abbauen (wir) abbauten
(ihr) abbauet (ihr) abbautet
(sie) abbauen (sie) abbauten
Gebiedende wijs
(du) baue ab
(ihr) abbaut
abbauen Sie
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
abbauend(haben) abgebaut

Vertalingen

Engelsunfasten
Esperantomalfiksi
Nederlandslosmaken
Spaanssoltar