Informasie oor die woord machen (Duits → Esperanto: fari)

Sinoniem: tun

Uitspraak/ˈmaxən/
Afbrekingma·chen
Woordsoortwerkwoord

Voorbeelde van gebruik

Sollen wir das machen?
Ich machte alles falsch, was man nur falsch machen kann.

Vertalinge

Afrikaansverrig; pleeg; uitvoer; maak; begaan; doen
Engelsdo
Esperantofari
Fransfaire
Jamaikaanse Patoisdu; mek
Nederduitsdoon; maken; uutvoren
Nederlandsbedrijven; begaan; maken; doen; uithalen; plegen; uitrichten; verrichten; uitvoeren
Papiamentshasi
Skotsdae
Wes‐Friesmeitsje; dwaan