Nederlands–Fries woordenboek
Friese vertaling van het Nederlandse woord uitspreiden
Nederlands | Westerlauwers Fries (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(op; van; vanuit) | ||
🔗 Hij liep snel het hotel uit. | ||
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens) | ; ; ; | |
🔗 Dat deed hij uit berekening. | ||
🔗 Een deel van de keuken was zwart geblakerd, maar het vuur was uit, waarschijnlijk door zuurstofgebrek. |
Het woord uitspreiden kon door ons niet in de geselecteerde doeltaal vertaald worden.