Nederlands–Spaans woordenboek
Spaanse vertaling van het Nederlandse woord aantrekken
Nederlands | Spaans (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(aanhalen; trekken) | atraer | altiri |
(aanlokken; bekoren; trekken) | atraer ; cautivar ; seducir | |
(aandoen; opzetten) | poner ; sobreponer | |
🔗 Toen trok hij schone kleren aan. | ||
(opflikkeren; opleven) | renacer | revigliĝi |
🔗 In de 11e eeuw trok de handel langzaam weer aan. | ||
(negéren) | no hacer caso ; pasar por alto | |
🔗 Kwetal trok zich van de duisternis in het bos niets aan. | ||
(aanlokkelijk; attractief) | atractivo ; atrayente | alloga |
🔗 De rondingen van haar kleding verrieden een uitgezakt lichaam dat weinig aantrekkelijks meer kon hebben. | ||
agradable | plaĉa | |
(aanhalen; aantrekken) | atraer | altiri |
🔗 Maar het was het etiket dat Poirots aandacht trok. | ||
(aanlokken; aantrekken) | atraer ; cautivar ; seducir | |
(aftekenen; beschrijven; tekenen; uittekenen) | dibujar | |
desenvainar | ||
(tappen; uittrekken) | arrancar | |
🔗 De officier trok zijn pistool en vuurde. | ||
(slepen) | halar ; remolcar | |
cojear | ||
correr mundo ; mudarse de país | ||
rayar ; trazar una línea | streki | |
(halen) | tirar | |
🔗 Als je aan dit touw trekt, halen we je weer naar boven. | ||
(aftrekken; laten trekken; zetten) | hacer una infusion ; infundir | |
🔗 „Het bespaart me in de voeding”, placht zij te zeggen wanneer ze er een voedzaam soepje van trok. | ||
chupar | suĉi | |
🔗 Hij trok aan zijn sigaar. | ||
(bewegen; zich bewegen; zich verroeren; zich voortbewegen) | moverse |