Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord van

Nederlands → Esperanto
  
NederlandsEsperanto
(aan; door; vanaf; vandaan)
🔗 Waar zijn de schoenen van de jongens?
(op; uit; vanuit)
🔗 De treden waren van marmer.
van
(aan; in; met; naar; op; over; voor)
🔗 Ze zijn zwak van verstand.
(aan; door; met; om; uit; vanwege; voor; wegens)
🔗 En zij schreeuwden van vrees.
(vanaf; af; van … af)
de sur
🔗 We moeten proberen hen van dit eiland te krijgen.
(binnen; in; op; per; te; aan)
🔗 En het zal nog wel kouder worden van de winter.
(vanaf)
🔗 En nu wachtte die hele mensenmenigte van de vroege morgen af.
(van; vanaf; af)
de sur
🔗 Puttler, die aandachtig geluisterd had, kwam nu van de divan af.
(binnen) ()
🔗 Ik moet dat gebouw van binnen zien.
(waarover; waarvan)
🔗 Maar dat is iets waar ge nooit iets van zult begrijpen.
de tiu
🔗 Maar genieten deed hij daarvan niet.
🔗 Wat zegt u daarvan dokter?
🔗 Hier verkoos de stam te vertoeven, al waren de redenen daarvan niet meteen duidelijk voor Reith.
de ĝi
🔗 Maar in de maand augustus is de zee helemaal open, zelfs in het noordelijke gedeelte ervan.
el ili
🔗 Een paar ervan dreven naar de Nhiahar.
da ĝi
(erover)
pri ĝi
🔗 Ik vroeg me af wat Freud ervan gezegd zou hebben.
de tio ĉi
(
de ĉi tio
)
🔗 Wat weet u hiervan?
de kiu
🔗 Als een vertaling klaar is voelt het als een huis waarvan ik alle kamers ken.
de kio
🔗 Waarvan heeft u geleefd in 2015?
🔗 Ik heb regelmatig buikpijn, maar weet niet waarvan.
waarvan
pri kiu
de kio
🔗 Gij zijt het, Frodo, en datgene waarvan ge de drager zijt, die ons allen in gevaar brengt.
🔗 Maar hij wist nog steeds niet waarvan hij werd beschuldigd.