Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord grijs
Nederlands | Esperanto |
---|---|
(grauw) | |
🔗 Al gauw doemde er een grijs plekje in de duisternis op. | |
grize | |
🔗 De wijde vlakten openden zich grijs voor hen. | |
🔗 Het hoofd was onbedekt, en het grijze haar glinsterde van de rijp. | |
🔗 De oude bladeren zijn aan de bovenkant donker blauwgrijs en van onderen geelachtig groen. | |
🔗 Met zijn gladde, bruingrijze lichaam van ongeveer een meter lang is de ringslang de grootste Nederlandse slang. | |
(grijsaardcactus) | |
() | |
🔗 Toen de man zich langzaam omkeerde en hem met zijn oplettende, ernstige grijsblauwe ogen aankeek, wist hij dat dit een officieel bezoek was. | |
grizverda | |
🔗 De douaniers waren in grijsgroen uniform en droegen allebei een lantaarn. | |
(grauwachtig; grijsachtig) | |
🔗 Daar lag de grote, grijzige massa. | |
plumbogriza | |
🔗 De hemel had een loodgrijze kleur. | |
perlogriza | |
staalgrijs | ŝtalgriza |
(grijs worden; grijzen) | |
arĝentgriza | |
🔗 Abhorsen trok vragend een zilvergrijze wenkbrauw op. |