Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord zelfbeheersing

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
🔗 Zijn zelfbeheersing was verbazingwekkend.

NederlandsEngels
zelfbeheersing collectedness; continence; continency; control; self‐command; self‐control; self‐mastery; self‐possession; self‐restraint
beheersing command; control; domination; dominion; government; mastery; restraint; sway; rule