Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord vies

Nederlands	Engels (indirect vertaald)	Esperanto
vies (obsceen; schuin)	obscene	obscena
🔗 Een beeld dat niets aan heeft, is een vies beeld.
vies	bad	malbongusta
vies (kwalijk; slecht; verkeerd)	bad ; nasty	malbona
🔗 Het was tien voor half vijf in de ochtend toen ik wakker werd met een vieze smaak in mijn mond.
vies (morsig)	dirty	malpura
🔗 Maar vreemd genoeg was het oude, vieze bord niet los te krijgen.
viesheid	fastidious	elektemo
viesheid (morsigheid)	dirtiness	malpureco
viezigheid (smeerlapperij; vuil; vuiligheid)	filth ; dirt	malpuraĵo

Nederlands	Engels
vies	⇆ bad; ⇆ crummy; ⇆ dainty; ⇆ dirty; ⇆ fastidious; ⇆ filthy; ⇆ foul; ⇆ grubby; ⇆ mucky; ⇆ mussy; ⇆ nasty; ⇆ particular; ⇆ piggish
er niet vies van zijn	⇆ be not averse to it
er vies bij zijn	⇆ be in for it; ⇆ be done for
ik ben er vies van	⇆ it disgusts me
vies bij zijn	⇆ be very clever
vies kijken	⇆ make a wry face
vies ruiken	⇆ have a nasty smell
vies tegenvallen	⇆ be very disappointing
viesheid	⇆ dirtiness; ⇆ nastiness; ⇆ filthiness
viespeuk	⇆ dirty pig; ⇆ mucky pup
viezerik	⇆ dirty Dick; ⇆ dirty pig; ⇆ nasty fellow
viezig	⇆ grimy
viezigheid	⇆ dirtiness; ⇆ nastiness; ⇆ dirt; ⇆ filth