Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord uitpraten

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(babbelen; keuvelen; kouten)
🔗 De kleine man praatte en praatte.
(spreken)
🔗 Hij praat altijd zo onduidelijk.
(spreken)
🔗 Met wie praat jij daar?
(spreken);
🔗 Hoe komt het dat u zo goed Engels praat?
(op; van; vanuit);
🔗 Hij liep snel het hotel uit.
(aan; door; met; om; van; vanwege; voor; wegens); ; ;
🔗 Dat deed hij uit berekening.
(over; voort; weg; verwijderd);
🔗 Zij zijn het grootste gedeelte van de dag uit.
;
🔗 De lampen waren uit.

NederlandsEngels
uitpraten finish talking
dan zijn we uitgepraat then there is nothing more to say
laat mij uitpraten let me have my say
praten confabulate; discourse; speak; talk; talking; chat; prate
uit done; for; forth; off; out; out of; over; through; in a spirit of; from; from among; in