Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord scheel
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
scheel | squinting ; squint‐eyed ; cross‐eyed ; boss‐eyed | straba |
(loensen; scheelzien) | squint | strabi |
🔗 Twee broertjes doen achter de rug van hun vader een wedstrijdje om wie het langst scheel kan kijken. | ||
scheelzien (loensen; scheelkijken) | squint | strabi |
(afwijken; uiteenlopen) | ||
🔗 Hij was niet dood, maar het scheelde weinig. |
Nederlands | Engels |
---|---|
scheel | ⇆ asquint; ⇆ boss‐eyed; ⇆ cock‐eyed; ⇆ cross‐eyed; ⇆ skew‐eyed; ⇆ squint‐eyed; ⇆ squinting |
iemand met schele ogen aankijken | ⇆ view somebody with jealous eyes |
iets met schele ogen aanzien | ⇆ look enviously at something |
scheel oog | ⇆ cock‐eye; ⇆ wall‐eye |
scheel van de honger | ⇆ ravenous |
schele hoofdpijn | ⇆ megrim; ⇆ migraine; ⇆ bilious headache |
zich scheel ergeren | ⇆ be beside oneself with annoyance |
scheelheid | ⇆ squint; ⇆ squinting |
scheelkijken | ⇆ squint |
scheelogig | ⇆ squinting; ⇆ squint‐eyed; ⇆ cross‐eyed; ⇆ boss‐eyed |
scheeloog | ⇆ squint‐eye; ⇆ squinter |
scheelzien | ⇆ skew; ⇆ squint; ⇆ squinting |
schele | ⇆ squinter |
schelen | ⇆ ail; ⇆ differ; ⇆ want |