Informatie over het woord uiteenlopen (Nederlands → Esperanto: diferenci)

Synoniemen: afwijken, schelen, verschillen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/œˈtenlopə(n)/
Afbrekinguit·een·lo·pen

Vervoeging

Aantonende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(wij) lopen uiteen(wij) liepen uiteen
(jullie) lopen uiteen(jullie) liepen uiteen
(gij) loopt uiteen(gij) liept uiteen
(zij) lopen uiteen(zij) liepen uiteen
Aanvoegende wijs
Tegenwoordige tijdVerleden tijd
(dat wij) uiteenlopen(dat wij) uiteenliepen
(dat jullie) uiteenlopen(dat jullie) uiteenliepen
(dat gij) uiteenlopet(dat gij) uiteenliepet
(dat zij) uiteenlopen(dat zij) uiteenliepen
Deelwoorden
Tegenwoordig deelwoordVerleden deelwoord
uiteenlopend, uiteenlopende(zijn) uiteengelopen

Voorbeelden van gebruik

Sterren lopen geweldig uiteen in grootte, lichtkracht en oppervlaktetemperatuur.

Vertalingen

Afrikaansverskil
Catalaansdiferenciar‐se; diferir; ésser diferent
Duitsabweichen; differieren; sich unterscheiden
Engelsdiffer
Esperantodiferenci
Finserota
Fransdifférer; être différent
Nederduitsverskillen; afwyken
Papiamentsdiferenshá; diferensiá
Portugeesdiferir; ser diferente
Saterfriesdifferierje; ouwieke; sik unnerscheede; sik unnerskeede
Spaansdiferir; ser diferente
Tagalogmagkáibá
Turksayırmak
Westerlauwers Friesferskele; ferskille; útinoarrinne