Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord aanstekelijk
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(besmettelijk) | catching ; contagious ; infectious | |
(besmettelijk) | catching ; contagious ; infectious | |
(aanmaken; doen ontbranden; in brand steken; ontsteken; opsteken) | ; | |
🔗 James Bond had zijn sigaret al aangestoken. | ||
(ontsteken) | eklumigi | |
(besmetten; infecteren; verpesten) | ||
(besmetten; infecteren) | contaminate | |
switch on ; |
Nederlands | Engels |
---|---|
aanstekelijk | ⇆ catching; ⇆ contagious; ⇆ contagiously; ⇆ infectious; ⇆ infective |
aanstekelijkheid | ⇆ contagion; ⇆ contagiousness; ⇆ infectiousness |
aansteken | ⇆ set fire to; ⇆ tap; ⇆ be infectious; ⇆ be catching; ⇆ broach; ⇆ canker; ⇆ infect; ⇆ kindle; ⇆ light; ⇆ lighting; ⇆ set abroach; ⇆ taint |