Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord aaneenvoegen
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(verenigen; in elkaar zetten) | ; | |
(bijeen; samen; tezamen; bij elkaar; saam; gezamenlijk) | ||
at a stretch ; for … together ; on end | seninterrompe | |
(achtereen) | at a stretch ; for … together ; on end | senhalte |
(betamen; passen) | befit | |
(betamen; conveniëren; gelegen komen; passen; schikken; uitkomen) |
Nederlands | Engels |
---|---|
aaneenvoegen | join; put together; unite |
aaneen | together |
voegen | accommodate; become; befit; beseem; joint; merge; point; suit; add; flush |