Nederlands–Deens woordenboek

Deense vertaling van het Nederlandse woord aanbreken

Nederlands → Deens
  
NederlandsDeens (indirect vertaald)Esperanto
(beginnen; intreden)
begynde
🔗 Er breken moeilijke tijden aan.
begyndelse
🔗 Het was duidelijk dat het aanbreken van de dag hem geen vreugde bracht.
(opendoen; openen; openmaken; openstellen; openslaan)
åbne
🔗 Nisbet stond op en brak een nieuwe kruik aan.
(dóórbreken; stukbreken)
brække
;
bryde
;
afbryde
🔗 Hij brak de stok in tweeën en gooide de stukken op het vuur.
(afbreken; knappen; stukgaan)
brække
🔗 De deur brak in stukken.
(breuk)
indbrud
(breuk; fractuur; verbreking)
brud