Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord win one’s spurs

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
spur
(stimulate; stir up; trigger)
sproni
spur
spur
(dew‐claw)
spur
(gain; profit; accrue);
(benefit; gain; profit; advantage); ; ;
🔗 He won’t win endorsement by claiming prudence.
🔗 If Biden wins Pennsylvania, he would win the presidency.
(victory)
🔗 In Michigan, a state judge rejected a request by two poll challengers to block the certification of the results that showed Biden’s win in the heavily Democratic area of Detroit and denied a request for an audit of the election.
(gain)
🔗 Yes, Labour didn’t win the election.

EngelsNederlands
win one’s spurs zijn sporen verdienen
spur aansporen; de sporen geven; hoofdwortel; opwekken; prikkel; spoor; spoorslag; sporen; tak; uitloper; zijlijn
win behalen; bezorgen; brengen; overwinning; succes; verdienen; verkrijgen; verwerven; voor zich winnen; winnen; zegevieren