Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord tucker

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands
tucker borstdoekje; chemisette
best bib and tucker zondagse kleren
tuck eterij; inleg; innemen; instoppen; lekkers; omslaan; omslag; opnaaisel; opschorten; opstropen; plooi; snoep; stoppen; wegstoppen