Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord property

Nederlands/Engels
Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(estate; farm; ranch; land); ;
🔗 Kimmel told Simmons he went to the resort about six years ago to have dinner with Howard Stern, who lived near the property at the time.
property
(quality; attribute)
property
(possession)		; ; ;
property
(belonging; appurtenance)		;
properties
(accessories)		;
toneelbenodigdheden

EngelsNederlands
property⇆ bezit; ⇆ bezitting; ⇆ bezittingen; ⇆ eigendom; ⇆ eigenschap; ⇆ goed; ⇆ have; ⇆ landbezit; ⇆ landgoed; ⇆ perceel; ⇆ rekwisiet
church property⇆ kerkelijke goederen; ⇆ kerkgoed
division of property⇆ boedelscheiding
fixed property⇆ vaste goederen
landed property⇆ grondbezit; ⇆ grondeigenaar; ⇆ grondeigendom; ⇆ landbezit
life and property⇆ lijf en goed
literary property⇆ auteursrecht
lost property⇆ gevonden voorwerpen
lost property office⇆ bureau voor gevonden voorwerpen
man of property⇆ bemiddeld man; ⇆ grondbezitter
money and property⇆ geld en goed
movable property⇆ roerend goed
personal property⇆ roerend goed; ⇆ tilbare have
private property⇆ privaatbezit
property developer⇆ projectontwikkelaar
property development⇆ projectontwikkeling
property man⇆ rekwisiteur
property master⇆ rekwisiteur
property owner⇆ grondbezitter
property tax⇆ vermogensbelasting
public property⇆ publiek domein
real property⇆ onroerend goed; ⇆ vaste goederen
stage properties⇆ rekwisieten; ⇆ toneelbenodigdheden
stage property⇆ rekwisiet
state property⇆ staatseigendom
transfer of property⇆ eigendomsoverdracht
properties⇆ rekwisieten; ⇆ toneelbenodigdheden
property‐master⇆ toneelmeester