Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord owns

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(possess; be possessed of; be in possession of);
🔗 By 1650, the Dutch owned 16,000 merchant ships.
proprieti
🔗 This is the user who actually owns the file.

EngelsNederlands
own bekennen; bezitten; bloedeigen; eigen; erkennen; hebben; in bezit hebben; in eigendom hebben; toegeven