Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord one another

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(each other); ;
🔗 Do we understand one another?
(other; different; another one)
🔗 Robert Dudley returned to the Netherlands in November 1586 with another army.
(another man; other)
iemand anders
🔗 And there are others who need me.
(one more; extra; further; additional)
nog een
🔗 Another strike is planned for November 30.
(they; you; people; we; a fellow; a man);
🔗 How does one find Pandelume, then?
🔗 One in six care workers in the UK is from overseas, but very few earn the £ 25,600 threshold proposed by the committee.
(some kind of; any; some);
een of andere
;
(anybody; somebody; someone; anyone)
🔗 Where may one be found?
🔗 Does Islam worship the one god of Abraham, like Jews and Christians, or some other god?

EngelsNederlands
one another elkaar; elkander; malkaar; malkander; mekaar
another alweer een; een ander; een tweede; iemand anders; nog een; ook een; weer een
one de een; een; een en dezelfde; een enkele; een zekere; eentje; ene; iemand; je; men; één