Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord nerve

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
🔗 The effect upon the nerves of those who remained uncalled was maddening.
nervous
(agitated; jumpy)
;
nervous
zenuw‐
nerva
(appal; dismay; puzzle; alarm; dumbfound; stun; stupefy; disconcert; startle; stagger; take aback; astound; upset; discomfit)
van streek brengen
🔗 The scene of my excavations would alone have been enough to unnerve any ordinary man.

EngelsNederlands
nerve brutaliteit; moed; nerf; pees; zenuw
dental nerve tandzenuw
gustatory nerve smaakzenuw
have the nerve to de onbeschaamdheid hebben om
jangled nerves geschokte zenuwen
lingual nerve tongzenuw
live on one’s nerves onder voortdurende spanning staan
lose one’s nerve de moed verliezen
motor nerve motorische zenuw
nerve cell zenuwcel
nerve centre zenuwcentrum
nerve gas zenuwgas
nerve oneself zich moed inspreken; zich vermannen
nerve pain zenuwpijn
nerve patient zenuwpatiënt
nerve specialist zenuwarts
olfactory nerve reukzenuw
optic nerve gezichtszenuw; oogzenuw
sensory nerve gevoelszenuw
spinal nerve ruggemergszenuw
touch a nerve een gevoelige plek raken
war of nerves zenuwenoorlog
nerve‐disease zenuwziekte
nerve‐knot zenuwknoop
nerveless koelbloedig; krachteloos; slap
nerve‐racking zenuwslopend
nerve‐sufferer zenuwlijder
nervous gejaagd; gespannen; nerveus; opgewonden; zenuwachtig; zenuw‐
unnerve demoraliseren; ontzenuwen; van streek brengen; zijn zelfvertrouwen doen verliezen