Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord instruct
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(brief) | ||
🔗 Now I must instruct you. | ||
instruct (notify; summon) | ordoni skribe | |
(teach) | ; | |
(entrust; assign; charge; appoint; authorize; commission) | opdracht geven ; | |
(directions; brief) | ; | |
(education; teaching) | ; | |
instructive | ||
instructor (teacher; master) | ; ; | |
instructor (coach; trainer) | ; ; |
Engels | Nederlands |
---|---|
instruct | ⇆ aanschrijven; ⇆ gelasten; ⇆ instructie geven; ⇆ instrueren; ⇆ last geven; ⇆ lesgeven; ⇆ onderrichten; ⇆ onderwijzen; ⇆ opdracht geven; ⇆ opdragen |
instruction | ⇆ aanschrijving; ⇆ aanwijzing; ⇆ instructie; ⇆ lastgeving; ⇆ lering; ⇆ les; ⇆ onderricht; ⇆ onderrichting; ⇆ onderwijs; ⇆ onderwijzing; ⇆ opdracht; ⇆ opdrachtgeving; ⇆ voorlichting; ⇆ voorschrift |
instructive | ⇆ instructief; ⇆ leerrijk; ⇆ leerzaam; ⇆ onderwijzend |
instructor | ⇆ instructeur; ⇆ leraar; ⇆ onderwijzer |