Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord gross

Engels	Nederlands (indirect vertaald)	Esperanto
gross (extreme; dire; dramatic; ultra; abject)	extreem ; uiterst	ekstrema
🔗 To say this is nonsense would be a gross understatement
gross (nasty; foul; lousy; low; lowlife; sleazy)	gemeen ; onguur ; ploertig ; rottig ; vilein ; vuig ; louche	fia
gross (draught; rough)	bruto	malneta
gross	bruto‐	kuntara
gross	gros	groco
engross (absorb; preoccupy)	in beslag nemen	absorbi
grossly (extremely; dramatically; drastically; extreme)	allemachtig ; bovenmate ; bovenmatig ; extreem ; in hoge mate ; uitermate ; uiterst ; dat het een aard heeft ; ontzettend	ekstreme
grossly (coarsely; roughly)	botweg ; rauw ; bot ; grof	krude

Engels	Nederlands
gross	⇆ bruto; ⇆ bruto verdienen; ⇆ dik; ⇆ een brutowinst hebben van; ⇆ erg; ⇆ flagrant; ⇆ grof; ⇆ groot; ⇆ gros; ⇆ lomp; ⇆ onbeschoft; ⇆ onzuiver; ⇆ ruw; ⇆ schromelijk; ⇆ scromelijk
gross amount	⇆ brutobedrag
gross income	⇆ bruto‐inkomen
gross out	⇆ doen walgen
gross price	⇆ brutoprijs
gross profit	⇆ brutowinst
gross salary	⇆ brutosalaris
in gross	⇆ in het algemeen; ⇆ in het groot; ⇆ in zijn geheel
in the gross	⇆ globaal; ⇆ in het algemeen; ⇆ in het groot; ⇆ in zijn geheel
engross	⇆ geheel in beslag nemen; ⇆ grosseren; ⇆ in beslag nemen; ⇆ kopiëren; ⇆ opslokken
grossly	⇆ grovelijk; ⇆ schromelijk
grossness	⇆ grofheid; ⇆ lompheid