Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord fright

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(dread; terror)
(fear; apprehension; trepidation; alarm; apprehensiveness)
bang worden
timiĝi
🔗 Traders took fright at Mr. Macron’s words and the pound fell one per cent against the dollar, leaving it worth $ 1.3004 at the end of the day.
frighten
(terrify; appal; horrify; spook)
doen schrikken
;
teruri
(alarm; chill; intimidate; scare; startle; affright; daunt);
🔗 But the monster frightened my horse!
frightful
(alarming; daunting; dread; dreadful; fearful; scary)
;

EngelsNederlands
fright schrik; spook; verschrikking; vrees
examination fright examenvrees
fill with fright met schrik vervullen
get a fright een schrik krijgen
give a fright de schrik op het lijf jagen
give oneself a fright zich doodschrikken
give somebody a fright iemand de schrik op het lijf jagen; iemand de stuipen op het lijf jagen; iemand doen schrikken; iemand schrik aanjagen
look a fright eruitzien als een vogelverschrikker
mortal fright doodsschrik
stage fright plankenkoorts
take fright bang worden
frighten bang maken; doen schrikken; kopschuw maken; ontstellen; verschrikken
frightful ijselijk; ijzingwekkend; schrikbarend; verschrikkelijk; vervaarlijk; vreeslijk; vreeswekkend; vreselijk