Engels–Nederlands woordenboek

Nederlandse vertaling van het Engelse woord assure

Engels → Nederlands
  
EngelsNederlands (indirect vertaald)Esperanto
(affirm; certify; ensure; make sure);
🔗 I can assure you of this.
(insure; underwrite)
(affirmation; certification; reassurance)
assurance
(aplomb; self‐assurance)
assurance
(insurance)
assured
(confident; self‐assured)
zelfverzekerd
memfida
(certain; for sure)
🔗 Are you sure?
(harmless; safe; riskless);

EngelsNederlands
assure assureren; overtuigen; verzekeren
assure of overtuigen van
assure somebody that iemand de verzekering geven dat
rest assured verzekerd zijn
assurance aplomb; assurantie; onbeschaamdheid; verzekering; zekerheid; zelfvertrouwen
assured gewis; stellig; verzekerd; zeker; zelfverzekerd
reassure geruststellen; herverzekeren; opnieuw verzekeren
sure betrouwbaar; geheid; gewis; jawel; natuurlijk; onfeilbaar; trefzeker; veilig; verzekerd; zeker