Engels–Afrikaanse woordeboek

Afrikaanse vertaling van die Engelse woord maker

Engels → Afrikaans
  
EngelsAfrikaans (onregstreeks vertaal)Esperanto
(form);
(render)

EngelsAfrikaans
maker fabrikant; maker; skepper
tool maker gereedskapmaker
violin maker vioolmaker
basket‐maker mandjiemaker; mandjievlegter
boilermaker ketelmaker
brick‐maker steenbakker; steenmaker
cabinet‐maker meubelmaker
coachmaker wamaker
contact‐maker kontakmaker
dressmaker kleremaakster; kleremaker; naaister
funmaker grapmaker; lolmaker
haymaker hooier; hooimasjien
kettle‐maker ketelmaker
lace‐maker kantmaker; passementwerker
lamp‐maker lampmaker
last‐maker leesmaker
make aangaan; aard; begaan; bereik; bou; doen; dwing; fabrikaat; forseer; gedaante; hou; karakter; maak; maaksel; opmaak; sluit; snit; soort; uitskryf; verdien; verrig; vervaardig; voer; voorgee; voorsien in; vorm
map‐maker kaartmaker; landkaartmaker
matchmaker huweliksmakelaar; koppelaar; vuurhoutjiemaker
merrymaker pierewaaier; plesiermaker
mischief‐maker beroerder; kwaadstoker; onheilstigter; stokebrand
model‐maker modelmaker
net‐maker netmaker
pacemaker gangmaker
paper‐maker papierfabrikant
pattern‐maker modelmaker; patroonmaker
posture‐maker akrobaat; slangmens
profitmaker winsmaker
rainmaker reënbesweerder; reënmaker
rope‐maker toudraaier
salt‐maker soutmaker
shoemaker skoenmaker
spectacle‐maker brilmaker
stay‐maker borsrokmaker; korsetmaker
tent‐maker tentmaker
tile‐maker panmaker; teëlbakker
trunk‐maker koffermaker
waggon‐maker wamaker
watchmaker oorlosiemaker
way‐maker wegbereider
wig‐maker pruikmaker