Niederländisch–Deutsches Wörterbuch
Deutsche Übersetzung des niederländischen Wortes treffend
Niederländisch | Deutsch (indirekt übersetzt) | Esperanto |
---|---|---|
(sprekend) | auffällig ; grell ; frappant | |
(ontmoeten) | ||
(halen; raken) | ||
🔗 De man met het zwaard wachtte op een kans om toe te slaan zonder het risico te lopen dat hij de soldaten trof. | ||
(aantreffen; vinden) | ||
🔗 Daar zul je een man treffen die je een bundel goud en een paard zal geven. | ||
(gevecht; kamp; slag) | ; ; | |
🔗 In het verleden heeft dit treffen al eenenveertig maal plaatsgehad. | ||
(ontmoeting) | Begegnung | |
🔗 Maar dat is een informeel treffen. | ||
(aanwenden; toepassen) | anwenden ; ; verabreichen ; auftragen ; ; |