Dictionnaire néerlandais–français
Traduction française du mot néerlandais winnen
néerlandais | français (traduit indirectement) | espéranto |
---|---|---|
(uitgraven) | ||
🔗 De stenen winnen is geen licht werk. | ||
(behalen) | gagner ; remporter | |
🔗 Wie niet waagt die niet wint. | ||
abattage | ||
🔗 Deze familie heeft het landgoed gebruikt voor de productie van hout en het winnen van zand. | ||
veld winnen (vooruitgaan; vorderen) | avancer ; progresser | |
(baat; verdienste; winst) | bénéfice ; gain | |
(baat; profijt; voordeel; winst) | avantage ; gain ; profit | |
(herkrijgen) | recouvrer ; récupérer ; regagner ; reprendre | |
🔗 Ik meen te weten dat vrouwen in deze bronnen baden ten einde hun jeugd en schoonheid te herwinnen. | ||
; surmonter ; vaincre | ||
récupérer | reutiligi | |
🔗 Via die methode kan ongeveer 95% van het zwavelzuur teruggewonnen worden. | ||
; regagner | ||
(sparen; uitsparen; oversparen; opzij leggen; opsparen) | économiser ; épargner | |
🔗 Onder de winnaars zijn meerdere mensen met schulden aan de gemeente. | ||
(baat; gewin; verdienste) | bénéfice ; gain | |
(baat; gewin; profijt; voordeel) | avantage ; gain ; profit | |
🔗 Bovendien bewees Fogg steeds dat hij speelde om het spel en niet om de winst. |