Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais sluitend

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
(insluiten; opsluiten; wegsluiten)
serrer
🔗 Waarom heb je die arme vogel in een kooi gesloten?
(dichtdoen; dichtmaken; toedoen)
fermer
🔗 Is de deur goed gesloten?
(afsluiten; op slot doen; dichtsluiten)
fermer
;
fermer à clé
🔗 Daarom liep hij zwijgend naar de deur, sloot die en stak de sleutel in zijn zak.