Information du mot wegsluiten (néerlandais → espéranto: enŝlosi)

Synonymes: insluiten, opsluiten, wegbergen, sluiten

Parti du discoursverbe

Conjugaison

Indicatif
PrésentPassé
(ik) sluit weg(ik) sloot weg
(jij) sluit weg(jij) sloot weg
(hij) sluit weg(hij) sloot weg
(wij) sluiten weg(wij) sloten weg
(jullie) sluiten weg(jullie) sloten weg
(gij) sluit weg(gij) sloot weg
(zij) sluiten weg(zij) sloten weg
Subjonctif
PrésentPassé
(dat ik) wegsluite(dat ik) wegslote
(dat jij) wegsluite(dat jij) wegslote
(dat hij) wegsluite(dat hij) wegslote
(dat wij) wegsluiten(dat wij) wegsloten
(dat jullie) wegsluiten(dat jullie) wegsloten
(dat gij) wegsluitet(dat gij) wegslotet
(dat zij) wegsluiten(dat zij) wegsloten
Impératif
Singulier/PlurielPluriel
sluit wegsluit weg
Participes
Participe présentParticipe passé
wegsluitend, wegsluitende(hebben) weggesloten

Traductions

anglaislock up; shut up
espérantoenŝlosi
françaisserrer
portugaisencarcerar; pôr sob chave