English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word tumble
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(somersault) | ; | rulfali |
(somersault) | tuimeling | |
(somersault) | ; | |
tumble down (fall; fall off; drop) |
English | Dutch |
---|---|
tumble | ⇆ buitelen; ⇆ buiteling; ⇆ doen tuimelen; ⇆ donderen; ⇆ duikelen; ⇆ duikeling; ⇆ een duikeling maken; ⇆ flikkeren; ⇆ gooien; ⇆ in de war maken; ⇆ kieperen; ⇆ kukelen; ⇆ neerschieten; ⇆ ondersteboven gooien; ⇆ rollebollen; ⇆ rollen; ⇆ snappen; ⇆ tuimelen; ⇆ tuimeling; ⇆ vallen; ⇆ verfomfaaien |
have a tumble | ⇆ een buiteling maken; ⇆ een val maken; ⇆ tuimelen |
tumble about | ⇆ buitelen; ⇆ in het rond tollen; ⇆ rollen; ⇆ tuimelen; ⇆ woelen |
tumble down | ⇆ afvallen; ⇆ invallen; ⇆ neertuimelen; ⇆ omtuimelen; ⇆ omvertuimelen; ⇆ ondersteboven gooien |
tumble drier | ⇆ droogtrommel; ⇆ linnendroger |
tumble in | ⇆ komen binnentuimelen; ⇆ naar binnen gooien; ⇆ naar kooi gaan |
tumble into bed | ⇆ in bed tollen |
tumble out | ⇆ eruit tuimelen; ⇆ naar buiten gooien; ⇆ naar buiten tuimelen |
tumble over | ⇆ dooreengooien; ⇆ omgooien; ⇆ omrollen; ⇆ omvertuimelen |
tumble to | ⇆ begrijpen; ⇆ snappen |
tumble to it at once | ⇆ het meteen snappen |
rough‐and‐tumble | ⇆ harde tijd; ⇆ kloppartij; ⇆ ongeregeld; ⇆ onordelijk; ⇆ veelbewogen tijd |
tumble‐down | ⇆ bouwvallig; ⇆ krakkemikkig; ⇆ krikkemikkig; ⇆ vervallen |