Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word donderen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bulderen; daveren)
tondri
🔗 Daar stortten ze met een donderend geraas tweehonderd meter de diepte in.
(belazeren; verneuken);
mistifikaĉi
(geduvel);
🔗 Ik was hier nog geen maand gevestigd, of daar begon het gedonder.
(opflikkeren; opkrassen; opsodemieteren)
absent oneself
; ; ; ;
absent oneself from

DutchEnglish
donderen boom; fulminate; hector; hurtle; pitch; thunder; tumble
hij keek of hij het in Keulen hoorde donderen he stared like a stuck pig; he looked astonished; he looked flabbergasted
wat dondert het ook same difference
bedonderen cheat; fool
gedonder trouble; thunder; botheration
opdonderen piss off; make oneself scarce
overdonderen bedevil; bluff; browbeat; bulldoze