English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word sober

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
sober	nuchter	malebria
sober (temperate; steady; abstentious)	bezadigd ; matig ; nuchter ; sober ; stemmig	sobra
sober‐sides (stick; cabbage; damper; dry old stick; dull dog; wet; wet blanket)	dooie diender ; saaie piet	enuulo
sobriety	nuchterheid	malebrieco

English	Dutch
sober	⇆ bedaard; ⇆ bedaren; ⇆ bescheiden; ⇆ bezadigd; ⇆ doen bedaren; ⇆ matig; ⇆ nuchter; ⇆ nuchter maken; ⇆ nuchter worden; ⇆ ontnuchteren; ⇆ sober; ⇆ stemmig; ⇆ verstandig
sober down	⇆ bedaren
sober up	⇆ nuchter worden
stone sober	⇆ broodnuchter
sober‐minded	⇆ bedaard; ⇆ bezadigd; ⇆ bezonnen
soberness	⇆ matigheid; ⇆ nuchterheid; ⇆ soberheid
sober‐sides	⇆ bezadigd mens; ⇆ dooie diender; ⇆ saaie piet
sobriety	⇆ bedaardheid; ⇆ bescheidenheid; ⇆ bezadigdheid; ⇆ matigheid; ⇆ nuchterheid; ⇆ soberheid; ⇆ stemmigheid; ⇆ verstandigheid