Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word sober

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(bescheiden; gematigd; matig);
🔗 Het maal van de deugdzame dient sober te zijn.
(bezadigd; matig; nuchter; stemmig)
sober
; ;

DutchEnglish
sober abstemious; austere; austerely; continent; frugal; frugally; low‐key; restrained; scantily; scanty; sober; soberly; uncluttered
soberheid austereness; austerity; sobriety; frugality; soberness; scantiness
sobertjes soberly; frugally; scantily
versoberen economize; cut down expenses