English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word snow‐water

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
🔗 The prince was under the snow for a “short period of time”, the spokesman said.
🔗 This means the planet is warm enough for water to be present on its surface.
(irrigate); ; ; ;
water geven
(sprinkle; spatter);
;
priverŝi
ŝprucakvumi
(of water; watery);
waterhoudend
;
(drink)
🔗 At the base of each mountain range, on the inner side of the triangle, ran a stream of water.
🔗 Drink a little water.

EnglishDutch
snow‐water smeltwater; sneeuwwater
snow besneeuwen; cocaïne; neersneeuwen; sneeuw; sneeuwen; uitstrooien
water aanlengen met water; begieten; bespoelen; besproeien; bewateren; drenken; in de week leggen; lopen; majem; plas; sproeien; tranen; van water voorzien; verwateren; vruchtwater; water; water geven; water innemen; wateren