English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word saying

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
saying	zegging	dirado
saying	gezegde	diraĵo
saying (maxim; proverb; adage)	spreuk	sentenco
it goes without saying (naturally; obviously; of course; that goes without saying)	dat spreekt vanzelf	kompreneble
that goes without saying (it goes without saying; naturally; obviously; of course)	dat spreekt vanzelf ; begrijpelijk ; natuurlijk ; begrijpelijkerwijs	kompreneble
🔗 That almost goes without saying.
say	zeggen	diri
🔗 It was just the way I said.
say (read)	luiden	teksti
say	zeggen	diri
🔗 Then we heard the mass and the priest said to say a prayer for the pope.
say (hey)	zeg	he
say (for example; for instance; e.g.; i.e.)	bijvoorbeeld	ekzemple
say	pakweg	ni diru
say (participation)	medezeggenschap	kundecidpovo
say (tell)	zeggen ; spreken	diri

English	Dutch
saying	⇆ gezegde; ⇆ spreekwijs; ⇆ spreekwijze; ⇆ spreekwoord; ⇆ spreuk; ⇆ zeggen; ⇆ zegswijze
as the saying goes	⇆ zoals dat heet; ⇆ zoals het spreekwoord zegt; ⇆ zoals men zegt
it goes without saying	⇆ dat spreekt vanzelf; ⇆ het behoeft geen betoog; ⇆ het is vanzelfsprekend; ⇆ het spreekt vanzelf
pithy saying	⇆ kernspreuk
that goes without saying	⇆ dat is nogal logisch
doom‐saying	⇆ doemdenken
say	⇆ bidden; ⇆ bijvoorbeeld; ⇆ inspraak; ⇆ laten we zeggen; ⇆ medezeggenschap; ⇆ opzeggen; ⇆ pakweg; ⇆ spreken; ⇆ zeg; ⇆ zegge; ⇆ zeggen; ⇆ zeggenschap
soothsaying	⇆ waarzeggerij; ⇆ waarzegging