English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word reflection
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
(consideration; deliberation) | ||
reflection (consideration; deliberation; thinking) | ||
weerschijn | ||
; terugkaatsing ; | ||
reflection | ||
on reflection (on second thoughts) | bij nader inzien | je pli detala rigardado |
; ; ; | ||
🔗 A well‐waxed birch parquetry floor reflected light from three windows draped with a pearl‐grey satin. | ||
(mirror) | speguli | |
(consider; take into account; ponder; see; debate) | ; ; ; ; | |
(reflect on; think; think about; ponder; give thought) | ; | |
🔗 Jubal reflected a moment. | ||
reflect (meditate; think to oneself; muse; ponder; brood) | ; ; ; |
English | Dutch |
---|---|
reflection | ⇆ aantasting; ⇆ afspiegeling; ⇆ afstraling; ⇆ beeld; ⇆ gedachte; ⇆ inbreuk; ⇆ nadenken; ⇆ overdenking; ⇆ overpeinzing; ⇆ overweging; ⇆ reflectie; ⇆ spiegelbeeld; ⇆ spiegeling; ⇆ terugkaatsing; ⇆ weerkaatsing; ⇆ weerschijn; ⇆ weerspiegeling |
cast reflections on | ⇆ een blaam werpen op; ⇆ scherpe kritiek leveren op |
for reflection | ⇆ ter overweging |
on reflection | ⇆ bij nader inzien; ⇆ bij nadere overweging |
throw reflections on | ⇆ een blaam werpen op; ⇆ scherpe kritiek leveren op |
reflect | ⇆ afspiegelen; ⇆ bedenken; ⇆ bezinnen; ⇆ dóórdenken; ⇆ nadenken; ⇆ piekeren; ⇆ reflecteren; ⇆ terugkaatsen; ⇆ terugwerpen; ⇆ weerkaatsen; ⇆ weerspiegelen; ⇆ zich bezinnen |