English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word quittance

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(resign; back out; step down; get the bag; get the boot; get the bounce; get the mitten; get the push; get the sack)
🔗 As well as Mr. Green, two other cabinet ministers have quit in the past two months.
(abandon; desert; forsake; leave)
(exit; go out; alight; emerge; leave; get out); ; ; ; ;
(cease; stop; end; leave off); ;

EnglishDutch
quittance beloning; kwijting; kwitantie; vergelding; vrijstelling
omittance is no quittance uitstel is geen afstel
quit de woning ontruimen; ervandoor gaan; heengaan; het opgeven; laten varen; loslaten; opgeven; ophouden; uitscheiden; uitscheiden met; verlaten; vrij; weggaan; zijn ontslag nemen