English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word pluck

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
pluck
(pick; tear off)
;
deŝiri
pluck
(pick)
; ;
pluki

EnglishDutch
pluck afplukken; branie; durf; laten bakken; lef; moed; orgaanvlees; pluimen; plukken; rukken; tokkelen; trekken
pluck asunder vaneenrukken
pluck at trekken aan
pluck away wegrukken
pluck off afplukken; afrukken
pluck up uitroeien; uitrukken
pluck up courage de stoute schoenen aantrekken; moed scheppen; moed vatten; zich verstouten
pluck up one’s spirits moed scheppen
plucking getokkel
plucky dapper; moedig