English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word passing‐bell
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
; | ||
(jingle bell) | ; | |
(cloche; dish‐cover) | ||
voorbijgaand |
English | Dutch |
---|---|
passing‐bell | ⇆ doodsklok; ⇆ doodsklop |
bell | ⇆ bel; ⇆ bengel; ⇆ een bel aanbinden; ⇆ een bel omdoen; ⇆ glas; ⇆ klok; ⇆ klokje; ⇆ luchtbel; ⇆ paviljoen; ⇆ rinkelbel; ⇆ schel; ⇆ schreeuwen |
passing | ⇆ aannemen; ⇆ doortrekkend; ⇆ heengaan; ⇆ in hoge mate; ⇆ overlijden; ⇆ overreiking; ⇆ slagen; ⇆ terloops gemaakt; ⇆ verscheiden; ⇆ voorbijgaand; ⇆ voorbijgang; ⇆ zeer |