Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word inpakken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(emballeren; pakken; verpakken);
wrap up
🔗 Komaan jonge vriend, pak de spullen in en ga mee.
(beetpakken);
grasp
ekteni
🔗 Hij probeerde het te pakken.
(beetkrijgen; opvangen; vangen; vastpakken; vatten);
grasp
;
(emballeren; inpakken; verpakken)
(aanvatten; nemen; vatten);
lay hold of
;
🔗 Pak een van die speren en volg me!
(vangen; betrappen);
🔗 Als we gepakt worden, wat kunnen we dan verwachten?

DutchEnglish
inpakkencover up; do up; muffle; muffle up; pack; packing; pack up; parcel; parcel up; put up; wrap; wrap up
zich inpakkenwrap up; wrap oneself up
inpakpapierwrapping paper
pakkensnatch; bale; bite; capture; catch; catch hold of; crowd; get hold of; grab hold of; grip; lay hold of; pack; pinch; seize hold of; take hold of; squeeze; seize; stow; take; take on; tell; clutch; grasp; hug; cuddle; fetch; get; ball; bind; pack up; catch on