English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word opposite

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(contrary; absonant);
🔗 Turning in the opposite direction he let the horse choose its own path.
opposite
(across; across the road)
transe
(alien; contrary; adverse; adversary; absonant);
(across from; against; in exchange for; opposed to; versus; with; for; contra; on; from)
;
tegengestelde
;
(on the contrary; adversely; rather);
er tegenover
;
🔗 Opposite, among the cypresses and olive‐trees, nettles had risen more proudly than the asphodel.
opposition
;
opposition
(antithesis; contradistinction; contrast; antagonism)
🔗 The opposition simply needs to avoid some of the glaring mistakes they’ve made in the past.

EnglishDutch
opposite aan de overkant; daartegenover; hierover; hiertegenover; hiervoor; overstaand; tegendeel; tegengesteld; tegengestelde; tegenover; tegenovergelegen; tegenovergesteld; tegenovergestelde; tegenoverliggend; tegenoverstaand
in the opposite case in het omgekeerde geval
nearly opposite schuin tegenover
opposite neighbour overbuur
opposite number ambtgenoot; collega; pendant; tegenspeler
opposite party tegenpartij
opposite to tegenover
the opposite sex het andere geslacht
opposition oppositie; tegenkanting; tegenoverstelling; tegenstand; tegenstelling; tegenwerking; verzet