English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word merchant

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(businessman);
🔗 Earlier in his life he operated as a merchant, living for some time in France.

EnglishDutch
merchant handelaar; handels‐; koopman; koopvaardij‐
curiosities merchant brocanteur
law merchant handelsrecht
merchant bank handelsbank
merchant fleet handelsvloot; koopvaardijvloot
merchant marine koopvaardijvloot
merchant navy handelsvloot; koopvaardijvloot
merchant prince handelsmagnaat; rijke koopman
merchant seaman koopvaardijmatroos
merchant service handelsvloot; koopvaardij; koopvaardijvaart
merchant shipping handelsvaart
wine merchant wijnhandelaar
corn‐merchant graanhandelaar
diamond‐merchant diamantair; diamanthandelaar
merchantable courant; gewild; verkoopbaar
merchantman koopman; koopvaarder; koopvaardijschip
speed‐merchant snelheidsduivel; snelheidsmaniak
tea‐merchant theehandelaar
timber‐merchant houthandelaar; houtkoper